Voor het opsporen en beheersen van aardappelmoeheid is het nemen van grondmonsters een vereiste. HLB heeft een eigen AMI methode ontwikkeld waarbij met behulp van quads de grond intensief wordt bemonsterd. In ons quarantaine lab worden de monsters op onderzocht op aanwezigheid en aantal levende larven en eieren. Wanneer aardappelcystenaaltjes worden aangetroffen volgt, na overleg met opdrachtgever, een soortbepaling op Globodera rostochiensis en G. pallida met de PCR methode. Aan de hand van deze analyse kan een gericht teeltadvies met rassenkeuze worden gegeven. U kunt uiteraard ook zelf monsters inleveren bij HLB. Desgewenst kunnen wij zorgen voor een centraal inleveradres bij u in de buurt.
Vrijlevende alen
Grond- en gewasmonsters verwerkt HLB volgens de beproefde incubatietechniek en daarna volgt een microscopische beoordeling op alle belangrijke plantparasitaire (o.a. Meloidogyne spp., Pratylenchus spp., Trichodoriden) en indien gewenst trofische aaltjes. Voor de belangrijke aaltjessoorten beschikt HLB over PCR toetsen. De analyse-uitslagen voorzien we van een praktisch advies . HLB kan ook een totAALadvies opstellen, waarbij we de besmetting met aardappelmoeheid meewegen in het totaaladvies evenals bekende rastoleranties, pH en organische stof% in de bodem.